In het voorjaar staat het feest van Pasen centraal. Pasen valt op de eerste zondag na de eerste volle maan in de lente.
We starten de reeks met Carnaval, 40 dagen voor Pasen. Het was van oudsher een uitbundig feest dat aan de sobere vastentijd voorafging. Op onze vrijeschool is het een groots verkleedfeest.
Palmpasen valt een week voor Pasen, tijdens dit feest maken de kinderen palmpasenstokken. De oorsprong daarvan is voorchristelijk, maar het gebruiken van takken herinnert aan de intocht van Jezus in Jeruzalem.
Pasen is het feest van de opstanding van Christus uit de dood en van het ontluiken van de natuur. Er is verwachting, hoop, ontwikkeling, groei. Kleine kinderen vieren dit feest het beste in aansluiting aan het nieuwe leven in de natuur, oudere kinderen kunnen zich soms al bezighouden met de betekenis van de opstanding.
Pinksteren vieren we vijftig dagen na Pasen. De bloei van de natuur is een belangrijk element, maar ook de christelijke gebeurtenis van het uitstorten van de Heilige Geest (de mensen raken bezield door het goddelijke) speelt een rol. Christelijke en voorchristelijke elementen zijn sterk met elkaar vermengd geraakt; het is een heel blij feest geworden met kleur, muziek en bloemen. We vieren nadrukkelijk de gemeenschap die we met elkaar vormen.